Even traditioneel als de beperktere opkomst bij de openingsdag is de volkstoeloop wanneer Toots Thielemans op Jazz Middelheim speelt. Dat was dit jaar niet anders en tegen het einde van de avond kregen late kandidaat-bezoekers dan ook te horen dat het festival uitverkocht was.
Luisteraars die voeger naar Park den Brandt afzakten, kregen al vanaf 15u jazz op hun bord. De aftrap werd gegeven door de zangeres Elisabeth Kontomanou die met haar brede stemgeluid het publiek moeiteloos inpakte. Kontomanou bezit de diepte en de warmte van een gospelzangeres, maar schiet met het grootste gemak de hoge regionen in zonder daar virtuoos mee uit te pakken: het lijkt voor haar de normaalste zaak van de wereld. Deze vocale kwaliteiten stelden haar in staat om een breed scala van songs te brengen: van de donkere diepten in 'I've Got the Right to Sing the Blues', tot poppy klassiekers als 'Sunny' en 'Fever'.
Elisabeth Kontomanou (foto : Bruno Bollaert)
Kontomanou klinkt lichtjes hees, maar straalt een geweldig gezag uit. Haar muziek en verschijning hebben niets
arty, maar zijn heel aards en menselijk. Even menselijk als de slordigheden die te horen waren in haar band: de slordige stops in 'Wainting For Spring' en de bij momenten houterige drumstijl van haar zoon Donald Kontomanou. De ontstuimigheid van deze laatste mag dan niet altijd even goed uitgekomen zijn, ze verraadde wel de wil om de muziek extra kleur te geven. Door de vierkante timing van zoonlief en gitarist Yves Brouqui verdween de rek uit de ballad 'Everything I Have is Yours'. Dat het gelukkig ook anders kon bewees de band in Kontomanou's eigen 'Summer', een nummer dat in een rechtvaardige wereld een hit zou worden. De basgroove en de stapeling van verschillende metrische lagen maakten van deze melodische
earcatcher een hoogtepunt van een optreden dat ondanks de mankementjes dik in orde was. Vrijdag 15 augustus bracht ook twee bigbands naar Jazz Middelheim: de New Cool Collective Bigband en het Brussels Jazz Orchestra. Hoe verschillend het opzet van beide orkesten was, werd snel duidelijk. De
New Cool Collective Bigband knalde vanaf de eerste tot de laatste noot: strak en gedisciplineerd, maar volledig gericht op entertainen, inclusief meewiegende en –bewegende trombonesectie, hyperenthousiaste presentatie en een ritmesectie om een horloge op gelijk te zetten. Het optreden denderde als een straatrace op een rechtlijning parcours: zonder bochten staalhard rechtdoor met een no-nonsense attitude en solisten die meteen in de powerregionen zitten. De buitengewoon aanstekelijke en professioneel gebrachte muziek van het orkest had echter beter gewerkt bij een staand publiek, temeer daar de dynamische schakeringen van het orkest zich beperkten van luid tot luider. Minstens even krachtig, maar tegelijkerijd meer genuanceerd klonk het
Brussels Jazz Orchestra. Deze vaste klant op Jazz Middelheim – telkens met en ander project – bracht op vrijdag het programma van het album 'Changing Faces' met zanger
David Linx. Net als Kontomanou heeft deze laatste een lichtjes hese stem, waar desalniettemin een geweldige autoriteit uit spreekt. Nog meer dan zijn vrouwelijke voorganger verstaat Linx de kunst om de meest onmogelijke sprongen vanzelfsprekend te laten klinken, waardoor alles wat hij doet zo gewoon overkomt dat het haast zijn eigen populariteit moet schaden. Tegen de achtergronden van de bij momenten briljante arrangementen van 'Changing Faces' schitterde hij echter helemaal.
David Linx (foto : Bruno Bollaert)
Wie het repertoire van de cd niet kende werd meteen met de neus op de feiten gedrukt door het magistrale arrangement dat BJO-trombonist Lode Mertens schreef voor 'Deep Night'. De trein die daarmee op gang getrokken werd, viel nooit meer stil. 'Black Crow' spetterde en knalde en 'The Land of Joy' (nog zo'n jazzstuk dat dringend de hitparade in moet) kreeg van orkestleider Frank Vaganée een altsaxsolo mee die de muziek ver over haar kookpunt bracht. Afsluiters van de set waren het erg Amerikaans klinkende 'Then We'll be Home' (imposante orkestblokken en een Linx die nogmaals laat horen hoe flexibiliteit en soberheid één kunnen zijn) en het melodisch onweerstaanbare 'Sweet Suite' met de messcherp uitgevoerde, ritmische onvoorspelbare orkeststoten. Als extraatje kreeg het publiek Bert Joris' 'For the Time Being': het ultieme bewijs dat absolute wereldtop qua vocalisten, bigbands en componisten niet alleen in het buitenland gezocht moet worden. Na de wervelende set van het BJO en Linx het podium op moeten is geen cadeau. Gelukkig was de taak toevertrouwd aan pianist
Kenny Werner, een oude bekende van het orkest en het festival, die voor hij Toots Thielemans er bij riep een halve set speelde met zijn eigen kwartet. Het werden vijfenveertig indrukwekkende minuten met aan de ene kant de melodische zielen Werner, bassist Johannes Weidenmueller en saxofonist David Sanchez (met een heerlijk zachte aanzet en een toon om in te bijten) en aan de andere kant de stokende Cindy Blackman op drums. Door de korte tussenspurtjes die ze trok, dwong ze haar mannelijke collega's gas bij te geven, waardoor de muziek constant voorzien werd van kleine climaxen. In het traag zwevende 'Balloons' pushte ze Sanchez tot een langere inspanning en in 'I Hear a Rhapsody' daagde ze Werner uit, om daarna de bal teruggekaatst te krijgen. De lichtheid waarmee het kwartet speelde combineerde speelsheid en melodische inventiviteit op een buitengewoon hoog niveau. Werner en zijn collega's toonden nog maar eens aan hoe spannend en uitdagend "klassieke" jazz kan zijn. Zelfs 'Hedwig's Theme' uit de Harry Potter films klonk in de versie van deze muzikanten buitengewoon rijk en betoverend.
Kenny Werner (foto : Bruno Bollaert)
Voor het tweede deel van de set vervoegde
Toots Thielemans, peter van Jazz Middelheim, het kwartet. De focus verschoof van het geheel naar het duo Thielemans-Werner: saxofonist David Sanchez verdween voor de meeste stukken in de coulissen en Blackman hield zich op de achtergrond. Verrassingen waren er niet: het publiek kreeg in grote lijnen het repertoire dat Thielemans ook de vorige jaren bracht, met onder andere 'All Blues' van Miles Davis', door Thielemans volgestopt met citaten uit 'C-Jam Blues' en 'Summertime'. Doorgaans beperkte Thielemans zich echter vooral tot het spelen van het thema, waardoor hij minder nadrukkelijk aanwezig was dan tijdens zijn vorige passages. Het bleef allemaal echter heel mooi en bij momenten ontroerend, al klonk het obligate 'Bluesette' ongewoon rommelig. Met deze Thielemans-klassieker werd de weg opengelegd voor de andere zekerheden: 'What a Wonderful World' in duo met Kenny Werner (in alle traagheid een ontroerend moment dat ver van de tranerigheid bleef), 'Autumn Leaves' en Brels 'Ne Me Quitte Pas', weer een duo tussen de twee oude vrienden. De verschijning van Thielemans blijft voor extreme reacties zorgen. Aan de ene kant is hij een publiekstrekker en het uithangbord van jazz en bij uitbreiding de muziek in België, hoewel hij ondertussen de Amerikaanse nationaliteit heeft aangenomen. Anderzijds wordt zijn muzikale bijdrage voorspelbaar. Feit is dat wat hij speelt op en top menselijk klinkt, ook al speelt hij elk jaar minder. Bovendien was hij de eerste muzikant die tijdens deze editie van Jazz Middelheim een nummer opdroeg aan Miel Vanattenhoven, de enkele maanden geleden overleden bezieler van Jazz Middelheim. Ook dit was geen verrassing te noemen, maar of het daarom minder oprecht was?
Meer over Jazz Middelheim 2008 - Dag 2
Verder bij Kwadratuur
Interessante links