Fotografen mochten de tweede dag van Jazz Middelheim niet in de frontstage en moesten hun werk doen van achteraan in de tent. Voor wie het nog niet begrepen had, zou het snel duidelijk worden: John Zorn was aangekomen en hij zou de zaterdag van Jazz Middelheim gaan domineren.

Centraal in de programmatie stonden de composities van John Zorns ‘Book of Angels’, een tweede reeks van ruim 300 composities die Zorn  in 2004 schreef en die opgenomen werden door een brede waaier aan muzikanten. In drie concerten die er eigenlijk vier werden om uiteindelijk af te klokken bij vijf waren verschillende ensembles en muzikanten te horen in dit nieuwe, maar ook in het oudere Zorn-repertoire, waarbij de man zelf een opvallende fade in uitvoerde: van op het podium afwezige componist, via muzikaal leider naar groepsmuzikant om te eindigen als solist. 

John Zorn (foto: Scott Irvine)
John Zorn (foto: Scott Irvine)
Tijdens het eerste concert dat eigenlijk een dubbeloptreden was, verscheen Zorn in het geheel niet op het podium. Pianist Uri Caine en het vocale dameskwartet Mycale brachten Zorns composities die ze enkele jaren geleden ook opgenomen hadden voor het Tzadik label.

Uri Caine beet de spits af en speelde een ‘Book of Angels’ concert van een half uurtje waarin vooral de improvisatorische kaart getrokken werd. Zorns stukken (aan Uri Caine doorgegeven in de beste jazztraditie: een melodie voorzien van letterakkoorden) werden voor de pianist een middel om enkele extremen van zijn improvisatiespectrum op te zoeken. De immense muzikale bagage van Caine was continu aanwezig, maar klonk (net als op zijn ‘Book of Angels’ album ‘Moloch’) consequenter dan tijdens Caine’s solorecitals met eigen werk. Caine verloor zich niet in ironische citaten van Mahler of Schumann gelinkt met stride ritmes, maar kon zijn klassieke achtergrond op een veel homogenere manier botvieren.

In ‘Rimmon’ combineerde hij het zoete mysterie van Debussy met de energiek hamerende ritmes van Bartók. Echt dissonant, hoekig en bijna barbaars klonk ‘Lomiel’, terwijl in ‘Tufrial’ een sprookjesachtige vaagheid rondwaarde.

Caine hield het echter niet bij genrestukken of pastiches. Zoals wel vaker had hij er duidelijk plezier in om het muzikale materiaal te demonteren en terug in elkaar te zetten. Hij liet enkele opmerkelijke polyfone passages horen waarbij wat de begeleiding had moeten zijn in de linkerhand, eigenlijk een evenwaardige partij vormde tegenover de melodie rechts. Zo kreeg het publiek van Middelheim Caine op zijn best te horen: een muzikale encyclopedie die goed gestructureerd en doordacht aangewend werd.

In tegenstelling tot Caine – die al een hele eigen carrière uitgebouwd had voor hij zich met het repertoire van Zorn inliet – wordt het vocale dameskwartet Mycale uitsluitend gekoppeld aan hun gelijknamige album in de ‘Book of Angels’ reeks. De vier zangeressen hebben elk eigen muzikale projecten met Sefardische muziek, klezmer, jazz, Berberklanken en nog zoveel meer, maar als kwartet beperken ze zich – gelet op hun website – klaarblijkelijk tot de elf stukken van Zorn die ze opnamen op ‘Mycale’.

Dat de vier meer met hun eigen muzikanten werken dan als kwartet was niet zomaar te horen. De ritmische finesses en de knappe arrangementen pasten bijzonder mooi in elkaar. Hier en daar wankelde de intonatie even, wat de minpuntjes van het optreden louter beperkte tot individuele foutjes.

De verschillende muzikale achtergronden van de dames stelde hen in staat om de muziek van Zorn een heel eigen behandeling te geven waarbij elke vocaliste haar eigen plaats in het geheel kreeg. Het “gemakkelijke” concept van drie begeleidingstemmen die akkoorden leggen voor een soliste was een zeldzaamheid. Liever werkten de vier met een combinatie van zingen, spreken, ritmisch hijgen en percussieve vocale klanken of de schemergebieden daartussen waarbij de onderlinge gelijkwaardigheid de rijkdom nog vergrootte. Bijzonder mooi momenten van gelaagdheid waren te horen in ‘Tehom’ of tweede deel van ‘Ahaha’. ‘Melech’ dreef in een zalige stemmenwolk en in ‘Balam’ waren de zangeressen warempel eens ritmisch eensgezind te horen.

De democratische rolverdeling binnen de groep werd verder onderstreept door lead rollen voor iedereen. De ruimte voor echte improvisatie bleef echter beperkt. De soliste van dienst kon soms wat freewheelen en Sofia Rei Koutsovitis (die doorgaans de rol van dirigent op zich nam) nam iets meer tijd voor haar intro van ‘Moloch’. Grotendeels kreeg het publiek echter de muziek van de plaat te horen. 

Hoe mooi en uniek de muziek en de uitvoering van de vier vrouwen was, bleek misschien nog het best in ‘Tarshish’. Na de stabiele baslijn van Malika Zarra zette Ayelet Rose Gottlieb haar partij net iets anders in dan op de opname te horen is. Een foutje? Mogelijk, maar bij de herhaling van de passage even later deed ze net hetzelfde en bovendien klonk de nieuwe variant even goed als de originele versie. Wie daarmee wegkomt, mag met een gerust geweten zeggen dat ze een indrukwekkend optreden neergezet heeft.

En toen werd het tijd om John Zorn zelf op het podium te halen. Als bandleider welteverstaan, want zelf meespelen zou hij tijdens het optreden van Bar Kokhba Sextet nog niet doen. Samen met het oerkwartet Masada is Bar Kokhba een van Zorns langs lopende ensembles. De fraai uitgewerkte muziek met ruimte voor individuele solisten maakt van dit sextet een heus kamermuziekgezelschap. In 1996 verscheen de dubbel-cd ‘Bar Kokhba’ waarop vier van de muzikanten van wat later het Bar Kokhba sextet zou worden te horen waren. ‘Lucifer’, de bijdrage van het ensemble Bar Kokhba aan het ‘Book of Angels’-project, is een van de mooiste albums uit de reeks en dat niet alleen dankzij de bloedmooie muziek van Zorn.

De bezetting van Bar Kokhba is immers het soort combinaties van muzikanten waar muziekliefhebbers doorgaans alleen maar van kunnen dromen: violist Mark Feldman, cellist Erik Friedlander en gitarist Marc Ribot nemen de melodische kant voor hun rekening gesteund door een ritmesectie met bassist Greg Cohen en percussionisten Joey Baron en Cyro Baptista.  

De groep zette het concert op Middelheim in met het fris sprankelende ‘Sother’ en het wiegend-meeslepende ‘Dalquiel’, waarna ze het oudere repertoire indoken om pas later met de kousenvoeten van ‘Gediel’ en het roterende ‘Abdiel’ als tweede bisnummer terug bij de composities van ‘Lucifer’ te belanden. Bij de mix van oud en nieuw viel snel op dat de vroegere composities minder uitgewerkt waren en daarbij de improviserende solist “naakter” lieten horen.

Of de bezoeker meer gecharmeerd werd door het zoeter klinkende repertoire van het ‘Book of Angels’ of de directere muziek van de vorige generatie stukken, hing af van persoonlijke voorkeuren. Toch was van alle gedaanten waarin de muziek van John Zorn op Jazz Middelheim te horen was die van Bar Kokhba waarschijnlijk de mooiste. Het evenwicht tussen de gestileerde thema’s en de uitgebreide ruimte voor improvisatie maakte van dit concert een hoogtepunt van de dag. Feldman en Friedlander trokken tijdens hun improvisaties doorgaans de melodische kaart, hoewel de cellist ook niet vies was van een vlammend tandje bijsteken. Ribot was de man die – op aangeven van “dirigent” John Zorn – de groep naar de grote climaxen voerde, al dan niet opgejaagd door Baron die zich weer eens ontpopte als de echte motor van Zorns muziek. Met een geluid dat tropisch aandeed en gezond gebruik maakte van latin, rock, surf en naar het einde zelfs even noise, kon Ribot een breed klankpalet inschakelen zonder het heel eigen karakter van de muziek te verstoren.

Zorns eigen inbreng op het podium bestond uit het aangeven van wat er muzikaal diende te gebeuren: wie ging soleren, simultane stopplaatsen, harmonische overgangen, het uitrekken van slotakkoorden of het invoeren van begeleidingsformules. Sommige van de bewegingen had hij zich kunnen besparen, aangezien ze niet meer deden dan markeren wat muzikanten en luisteraars die vertrouwd waren met het repertoire al lang wisten. Op andere momenten maakte zijn gesticuleren duidelijk deel uit van de improvisatie, zoals duidelijk werd toen de coördinatie tussen de muzikanten even misliep omdat de bandleider het even anders wilde doen dan de uitvoerders gewend waren.

Voor het concert van het Masada Sextet haalde Zorn dan eindelijk zijn sax uit de koffer, wat hem niet belette om de set in te zetten in de geest van zijn dirigeerkunsten van het vorige concert. Met handgebaren gaf hij in een quasi vrij geïmproviseerd openingsstuk aan wie zich wanneer mocht roeren. Dat hij het spelelement van zijn jonge jaren nog niet kwijt was, liet hij zien door razendsnel van de ene naar de andere muzikant te wijzen. Dat die niet bepaald zijn aanwijzingen exact opvolgden, kon hem duidelijk niet schelen.

Na deze energieke inzet verschenen de typerende, joods-oosters kronkelende Masadacomposities op de spreekwoordelijke pupiter. De verbijsterende energie die in 1999 de tent op haar kop had gezet vanaf de tweede noot van het optreden van het Masada kwartet, konden de stukken deze keer niet genereren. Iets wat gelet op de keuze voor meer melodische composities waarschijnlijk ook niet de bedoeling was.

De muziek danste, schreed, jaagde en zweefde door de tent waarbij de fundamenten onveranderlijk gelegd werden door het originele Masada kwartet. Zorn en Douglas speelden hun bekende, maar o zo mooie spelletje van melodische twee-eenheid: unisono inzetten om daarna af te splitsen in gelijkwaardige tweestemmigheid of contrapunt waarbij de ene de lead hield en de andere voor een tegenstem zorgde. In de onderbouw werd voorzien door de immer stabiliserende bassist Greg Cohen en de opnieuw fenomenale Joey Baron die zorgden voor de even soepele als mystieke drive waarop de blazers met een gerust hart konden meedrijven.

Gastmuzikanten Cyro Baptista en Uri Caine wisten te volgen, maar leverden zelden een  eigen bijdrage. Baptista kon zijn wagentje aanpikken bij Baron, maar voor Caine lagen de kaarten moeilijker. Wie met een bij uitstek meerstemmig gebruikt instrument als de piano een plaats wil krijgen in de uitgesproken melodisch gedachte stukken van Masada, zal die zelf moeten veroveren. Dat lukte aanvankelijk niet zo goed. In het begin leek hij als Baptista “mee” te doen. Het was pas naar het einde dat hij een echte meerwaarde kon genereren met de inbreng van complexere harmonieën – doorgaans afwezig in het Masada-repertoire – tijdens zijn laatste solopassages.

De uitbreiding van het originele Masada-kwartet naar een sextet leverde dus zelden extra’s op, wat meteen het belangrijkste minpuntje vormde van het optreden. Waar tijdens het legendarische optreden van twaalf jaar geleden de muzikale ruimte ingenomen werd door slechts vier muzikanten, werd die nu versnipperd over zes. Zo vervaagde de focus en leverde Masada 2011 niet de magie op van Masada 1999. Dit ondanks een gretige Zorn die duidelijk in vorm was, een zoals steeds melodisch vindingrijke Dave Douglas en Joey Baron die nog maar eens liet horen dat technische spielerei en barbaars gebeuk niets zijn in vergelijking met zijn melodisch gedachte drumwerk, inclusief motiefjes die terugkeren en verwerkt werden. Eigenlijk is het niet eerlijk dat iemand met zo’n drummer er ook nog andere muzikanten bij krijgt.

Van het slotconcert van de tweede dag van Jazz Middelheim waren heel wat bezoekers niet op de hoogte. Het behoorde dan ook niet tot de vaste programmatie en was er als afzonderlijk optreden aan toegevoegd. Nochtans gaf het muziekliefhebbers de kans om John Zorn eens in een heel andere gedaante te horen, meerbepaald als orgelist. Ruim tweehonderd luisteraars waren aanwezig in de protestantse kerk van Antwerpen, een gebouw dat daarmee om middernacht propvol zat.

Orgels oefenen op muzikanten vaak een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit. De muzikale mogelijkheden, de unieke omgeving waarin ze opgesteld staan en de schijnbare (maar valse) gelijkenissen met het klavier van een piano, maken van het instrument een verleidelijke klankgenerator “om eens iets mee te proberen”. Dat Zorn niet tot de groep naïevelingen behoort (hier en daar is in zijn discografie orgelmuziek te vinden) werd snel duidelijk.

Inzet: een dijk van een cluster, vervoegd door een weldoordacht en evoluerend motief in de pedalen en afgezoomd met gewriemel in het hoge register. Meteen liet Zorn, de kap ver over het hoofd getrokken, horen dat hij niet gekomen was voor een gemakkelijk potje klankbarbarij. In de gevarieerde gelaagdheid liet hij horen dat hij wist wat hij deed en dat hij de mogelijkheden van het instrument kon inschatten. Gedurende een half uur zorgde hij voor consequent ontwikkelende muziek die de dynamische en toonhoogtecontrasten van Ligeti samenbracht met de romantische donderakkoorden van Lefébure-Wely en de mystiek van Messiaen.

Aanvankelijk lag de focus op grootse mogelijkheden van imposante klankwolken. Tegelijkertijd zette hij zijn exploratietocht van de verschillende bouwstenen van de aanhef in. Het basmotief dook her en der opnieuw en zorgde zo voor de nodige eenheid. Tot twee keer toe pakten de dynamische contrasten anders uit dan waarschijnlijk de bedoeling was. De grote val van luid naar zacht werd teniet gedaan door een kleine tussenstap, een euvel dat hij later onder controle kreeg.

De verschillende invalshoeken gecombineerd met de doordachte opbouw maakten dat Zorns orgelexcursie een grote vertelkracht kreeg: geen loze improvisatie, maar muziek die ergens over ging, een begin- en een eindpunt had en ontwikkeling vertoonde.

Geleidelijk aan zuiverde Zorn de muziek uit. Consonante passages doken op en lieten horen dat er niet zomaar wat toetsen ingedrukt werden. De melodische en harmonische duidelijkheid kreeg geleidelijk aan de overhand tot de muziek beperkt werd tot een pedaalnoot in het extreem lage, amper hoorbare register die als begeleiding diende voor wat er zich in de hoogte afspeelde. Daar mediteerde Zorn op een klein melodietje dat zo uit de soundtrack van de ‘Lord of the Rings’ weggelopen leek. Net iets te lang om tot op het einde te beklijven, maar dat kan ook gelegen hebben aan het nachtelijke uur na een hele avond John Zorn. Een avond die door de man in (onverwachte?) schoonheid werd afgesloten. 

 

Meer over Jazz Middelheim 2011: Uri Caine, Mycale, Bar Kokhba, Masada Sextet, John Zorn


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.