Het label RCO Live geeft enkele van de grootste concerten van het Nederlandse Concertgebouworkest op cd uit en na eerdere opnames van Mahlers eerste, vierde en zesde symfonieën is het nu de beurt aan de vijfde symfonie, het resultaat van opnames in oktober 2007 en januari 2008 onder leiding van vaste dirigent Mariss Jansons.

Mahler was een van de meest autobiografische componisten en hoewel hij zich in de vijfde symfonie van puur instrumentale middelen bedient, is het ook hier niet moeilijk om de verborgen inhoud van de symfonie te lezen en te begrijpen hoe die op Mahlers eigen ervaringen teruggrijpt. De inspiratie voor Mahlers vijfde komt uit erg verschillende bronnen. Het bekende 'adagietto', het langzame vierde deel van de symfonie - en als het ware Mahlers liefdesbrief aan zijn toekomstige vrouw Alma - is soms haast noot voor noot geënt op het gelijknamige 'adagietto' uit de muziek die Georges Bizet voor het toneelstuk 'L'Arlésienne' schreef. Mahler stuurde de afgewerkte partituur naar Alma op in plaats van een formeel aanzoek en het innige liefdesthema van dit 'adagietto' ontpopt zich in de finale tot een triomfantelijke overwinningsmelodie. Maar Mahlers grote inspiratiebron blijven zijn eigen liederen. Zo is de finale verder ook nauw verwant aan een van Mahlers satirische 'Lieder aus des Knaben Wunderhorn', meer bepaald het 'Lob des Hohen Verstandes', waarin een ezel dankzij zijn grote oren een zangwedstrijd tussen een nachtegaal en een koekoek mag jureren – en prompt de koekoek met zijn gekras tot winnaar uitroept. Is dit wat anders dan een doelbewuste sneer van Mahler naar zijn critici toe?

Heel anders gaat het er in de eerste twee delen aan toe, die qua sfeer en ritmiek een nauwe band hebben met de tragische soldatenliederen 'Revelge' en 'Der Tamboursg'sell', liederen die de dood (op het slagveld en bij een nakende executie) als thematiek hebben. Zoals in vele van zijn andere werken geeft Mahler ook hier weer blijk van een obsessie met sterven. Het pad van deze vijfde symfonie is er dus eentje donker naar licht, van tragiek naar vreugde, van twee delen met de dood als thematiek naar twee delen die vreugdevol en briljant klinken. Het centrale middendeel is een bucolische, Oostenrijkse boerendans, een snelle 'Ländler'.

De trompetsolo waarmee de symfonie begint weerklinkt net uitdagend genoeg, met een klein beetje vibrato en een prachtige klank die dat beetje nagalm die de zaal van het Amsterdamse concertgebouw verleent, ten volle benut. Ook in verdere soli klikt de trompetsectie met voldoende machismo. De treurmars die het eerste deel vormt, voert het Concertgebouworkest onder Jansons' leiding strikt maar niet militaristisch uit, heel beheerst (op de alomtegenwoordige gepunte ritmes bijvoorbeeld) zelfs in de vurigste uitbarstingen. Mahlers muziek klinkt soepel maar doelbewust. Die nuchtere uitvoering zet de grandioze climax aan het eind van het tweede deel sterk in de verf want hier klinkt het orkest dan werkelijk overdonderend.

Het scherzo bezit een goedmoedig karakter, niet te snel maar op vele plaatsen luchtig en zorgeloos uitgevoerd, niet de drukke, wilde dans die het deel wel eens wil worden. Ook in de finale wordt het jubelende van Mahlers muziek een beetje in toom gehouden. Dat stelt de luisteraar in staat alle fijne kantjes van Mahlers instrumentatie te appreciëren. Op dunner georkestreerde passages toont het orkest haar kwaliteit met een klank die alle transparantie en intimiteit van een kamermuziekgroep bezit. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze vijfde symfonie een van de intiemste en meest zangerige uitvoeringen ooit van het 'Adagietto' bevat.

Het Concertgebouworkest overtreft zichzelf met deze beheerste en muzikale uitvoering van Mahlers middelste symfonie die bewijst dat het ook bij Mahler niet om effecten of bombast moet gaan maar dat het voldoende is om de muziek voor zichzelf te laten spreken.

Meer over Gustav Mahler


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.