Na Frédéric Chopin is Karol Szymanowski de belangrijkste Poolse componist in de klassieke muziekgeschiedenis. Toch is zijn bekendheid veel minder groot in omvang, omdat zijn muziek nu eenmaal minder toegankelijk is dan het oerromantische dat de Poolse Fransman uitstraalde. Szymanowski, die zijn beste werk schreef vlak voor, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog, ziet zichzelf omringd door tal van belangrijke figuren die de individualistische traditie van de 19e eeuw vaarwel zeggen en die inruilen voor een meer expressief en artistiek uitdagend pallet. Szymanowski heeft echter niet de naambekendheid van Debussy, Ravel, Shostakovich of Stravinsky (om er maar enkele te noemen), omdat hij met een been duidelijk bleef vasthouden aan de romantische muzikale waarden. Tussen alle grote vernieuwers aan het begin van de 20e eeuw, is Szymanowski een beetje een braaf synthesefiguur tussen het oude en het nieuwe, waardoor sommige musicologen nog steeds de scheldnaam "neo-componist" gebruiken.

Pas in de laatste fase van zijn leven zou Szymanowski een hyperexpressieve taal beginnen hanteren, maar ook daarvoor is reeds duidelijk dat de man goed wist wat er om hem heen aan het gebeuren was. Vooral in het 'Lied van de Nacht', de titel voor zijn derde symfonie, is duidelijk dat de componist niet zomaar wat romantische figuren na-aapte. Het koor dat op de achtergrond als een fluisterstem door het werk zindert, is een gegeven dat in de 19e-eeuwse muziek nooit echt ingang vond, terwijl de expressionisten later graag gebruik maakten van de techniek. Ook puur naar harmonie toe is Szymanowski spannender en interessanter dan vele voorgangers. Zijn "symfonisch gedicht voor tenor, koor en orkest" (ook al hield de Pool niet van de suggestieve term "gedicht") heeft daarenboven niet de typische continuïteit van oudere muziek, maar veeleer een Mahleriaanse, intrinsieke drijfveer die het werk vooruit stuwt.

In verhouding tot de nachtelijke dwalingen van het 'Piesn o nocy' is het 'Eerste vioolconcerto opus 35' van Szymanowski lyrischer, maar net als de versmelting tussen tenor, koor en orkest uit bovenvernoemd werk, is de viool hier een katalysator voor een meer abstracte vorm van lyriek die zich verder zet in koper- en (vooral) houtblazers. Het is moeilijk om vat te krijgen op het werk, juist omdat het zichzelf moeiteloos verder stuwt en eigenlijk nooit een stereotiepe adempauze bevat. Violist Christian Tetzlaff voert het werk heel gedreven uit en kan naast meer poëtische klanken ook erg vijandig klinken, met een raspende vioolklank tot gevolg. Componist en dirigent Pierre Boulez leidt het orkest gemakkelijk naar de uitersten, met heel droevige en bijna uitzinnige passages die gewoon hand in hand gaan.

De naturel die Boulez in deze redelijk moeilijke partituur bereikt, zet zich ook verder naar het 'Song of the Night opus 27'. Ook daarin heeft Boulez duidelijk naar bepaalde klemtonen gespit, die heel goed naar voor komen. Meer dan in het al duizenden keren opgenomen repertoire, bewijst Boulez hiermee dat hij wel degelijk een zéér groot dirigent is met een uitgesproken eigen visie op interessante, ondergewaardeerde muziek. Deze cd-release is bij Deutsche Grammophon dan ook min of meer bedoeld als een ode aan de muzikant. Het schijfje komt immers in een hardcover prestige edition, dat ook twee uitgebreide essays over dirigent en muziek bevat, alsook een extra cd met drie lange interviews. Daarin heeft Boulez het in het Frans, Engels en Duits uitvoerig over hoe hij met Szymanowski omgaat en over de waarde van de componist. Ook bevat de cd een lijvig boekje dat heel mooi werd vormgegeven. Tegen een kleine meerprijs van nog geen 10 euro, krijgt de luisteraar dus een waardevol kleinood om minstens maandelijks te koesteren. Voor Boulez- en Szymanowski-fans absoluut een must.

Meer over Karol Szymanowski


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.