Humor is een ernstige zaak, zoals overdreven ernst bijzonder lachwekkend kan worden. De balans tussen die twee is een delicate zaak, een die te gewichtig is om zomaar aan grapjassen over te laten. Dat vonden blijkbaar ook de organisatoren van TRANSIT die op de slotdag van het festival de delicate evenwichtsoefening aandurfden.

Het Elision Ensemble mocht daarbij van de twee walletjes eten. Dit Australisch collectief bestaat uit een pool van een twintigtal muzikanten, waarvan er enkele naar Leuven afzakten. Met Daryl Buckley op lap steel, Tristram Williams op trompet en Peter Neville op percussie werd niet meteen de meest voor de hand liggende bezetting gekozen.

Deze laatste twee trokken het concert op gang met ‘Ehwaz’ van Liza Lim, een werk dat ze in 2010 creëerden. Echt origineel was het werk niet te noemen, maar overeind bleef het wel, niet in het minst door de hele resem speciale technieken en klanken die er in gebruikt werden. Williams mocht meteen serieus aan de slag om zijn klassieke trompetklank te laten eroderen tot geruis en gebrom, waarbij hij geregeld meerdere stemmen tegelijk fabriceerde. Dat hield niet op bij de ondertussen bekende tweestemmige multiphonics. Door tweestemmig te spelen en een derde toon te zingen, genereerde de trompettist ook driestemmige samenklanken. Dit leverde in combinatie met het gebruik van dempers (waaronder een cd-schijfje) een geluid op dat onophoudelijke transformeerde.

Daryl Buckley (Elision Ensemble)
Daryl Buckley (Elision Ensemble)
Neville van zijn kant breidde de set up van de vibrafoon uit met een reeks klankschalen en een deels met water gevulde fles. Die stelden hem in staat precieze kwarttonen en verglijdende effecten te realiseren. waardoor zijn geluid aardig naar dat van de instrumenten van Harry Partch neigde. Echt nieuw klonk het dus allemaal niet, maar Lim hanteerde gelukkig wel een goede dosering en structuur, waardoor het werk niet verloren liep in de eigen spitsvondigheden.

Die spitsvondigheden waren ook aan zet in het speciaal voor dit concert door Serge Verstockt geschreven ‘200-Buttons’. Verstockt wilde met dit werk een eerbetoon brengen aan de eenentwintig jaar geleden overleden componist Karel Goeyvaerts. Het notenmateriaal dat door de live muzikanten gespeeld werd, bestond dan ook uit notenreeksen die het basismateriaal vormden voor Goeyvaerts eigen composities.

Terwijl de musici van Elision, nu als trio, hun partijen afwerkten, werden ze benaderd door medewerkers van het festival die enkele seconden van de live gespeelde muziek opnamen op kleine hartvormige apparaatjes. Daarna werden de hartjes uitgedeeld aan bezoekers op de eerste rij die het opgenomen fragmentje konden laten afspelen door de button in te drukken. Had een bezoeker dat gedaan, dan werd die verzocht het apparaatje door te geven naar achter, zodat ook de rest van het publiek kon deelnemen aan Verstockts compositie.

Zo circuleerden uiteindelijk tweehonderd hartjes die continu fragmenten van de eerder gespeelde muziek reproduceerden. Het effect liet niet lang op zich wachten. Het herhalen van de reeksen door de muzikanten zelf en de outtakes die door het publiek ingebracht werden, zorgden voor een vreemd herkenningseffect, als een psychedelische canon die zich niet in een vast stramien liet vatten. Tegelijkertijd zorgde het steeds herhalen van het geluid van de hartjes voor een echo-effect, alsof het werk uitgevoerd werd in een kathedraal. Dit werd nog versterkt door het doorgeven van de apparaatjes, waardoor luisteraar de muziek letterlijk op zich af en over zich heen hoorde komen. Een aardigheidje, ongetwijfeld, maar wel een dat garant stonde voor een frisse, mooie en amusante muzikale belevenis.

Van de speelse insteek bij Verstockt bleef weinig over bij het laatste stuk: het vijfdelige ‘World-line’ van Richard Barrett (als elektronicamuzikant het vierde lid van Elision). Van deze compositie gingen in Leuven twee delen in première. Dat was niet het geval met het openende ‘dust’ waarin de lap steel van Buckley meteen vol inzette op weerbarstige noise. Later nam die de gedaante aan van een jankende gitaar, zoals Williams op piccolotrompet heel nauwkeurig de meest waanzinnige sprongen en hoekige ritmes moest uitvoeren om op bugel stoombootklanken tevoorschijn te halen.

Het samenspel tussen deze twee muzikanten werd hier en daar aardig op de spits gedreven. Zo moesten ze elkaar in een intens duet zo nauwkeurig volgen dat zelfs de kleine toonbuigingen van de ene ook bij de andere hoorbaar werden.

Al even intens klonk een meer bezonken passage waarbij ook Neville met zingende glazen aansloot. Dit ingehouden en zelfs wat zwevende deel bleek een zeldzaam moment van reflectie in het anders eerder energieke en zelfs ronduit hectische werk.

De verschillende delen van de compositie werden door elektronica van Barrett aan elkaar gelast. Hierdoor verdween elke vorm van rustpauze waardoor het publiek amper de kans kreeg om op adem te komen. Dit gecombineerd met de zoals steeds compromisloze muziek van Barrett maakte het gehele ‘World-line’ tot een uitputtingsslag voor luisteraars en uitvoerders.

Jammer genoeg werd het werk na een tijdje ook vooral dat: een uitputtingsslag, want muzikaal leek Barrett halverwege al wat uitverteld, wat in combinatie met de in your face attitude het werk tot een eerder taaie brok maakte.

ZWERM
ZWERM
Dat het optreden van Elision gevolgd werd door een van ZWERM, mocht dan ook een meesterzet genoemd worden. Als om de ernst van Barrett te counteren, pakte het Belgisch-Nederlandse gitaarkwartet uit met een programma waarin de humor voor het rapen lag. Niet alleen de humor, overigens, want met verwijzingen naar de rockmuziek werd de toon van het concert nog wat lichter. Letterlijk zelfs, want tijdens ‘The Major Sevenths Medley’ van Matthew Shlomowitz speelden de vier muzikanten in een decor van flikkerende spots op een podium waarop aardig wat koude rook gespoten werd.

Zoals de titel laat vermoeden, gebruikte Shlomowitz voor het werk slechts een akkoord: een majeur zeven, ook bekend als een groot septiemakkoord. Tegelijkertijd trok Shlomowitz een heel blik met gitaarclichés open, van tremoloakkoorden tot feeëriek getokkel, van een stevige riff tot jankende tweestemmigheid en dit alles opgedirkt met samples van een juichend publiek.

Aan humor en (zeker vanuit het standpunt van de uitvoerders gezien) zelfspot geen gebrek dus, maar sarcastisch of gemakkelijk werd het nooit. De verschillende muzikale bestanddelen werden doorgegeven, gefragmenteerd, gecombineerd, scheefgetrokken of gedemonteerd, waarbij de aandacht van het publiek van de ene naar de andere muzikant van het kwartet gestuurd werd tot de vier elkaar vonden in een stevig slot. Het schier eindeloos herhalen van de slotakkoorden leek een zoveelste verwijzing naar de rockcultuur, hoewel er evenzeer een knipoog naar Beethoven in vermoed kon worden.

Nog meer zelfrelativering was er te genieten met een deel van ‘Jongens’, het stuk dat Thomas Bensdorp voor drie van de vier gitaristen van ZWERM aan het schrijven is. Het uitgangspunt van de verschillende delen wordt steeds een jeugdopname van een van de bandleden en in eerste instantie was het aan Johannes Westendorp om zijn jeugdzonden op te biechten.

Van hem was een opname te horen die hij als elfjarige lo-fi-gitarist gemaakt had. Die werd live omspeeld door een stroom van out of tune verwrongen gitaarklanken die zelfs de meest amateuristische opname van Devendra Banhart als state of the art hifi deden klinken. Gelukkig ging het stuk ook wat verder, want zoals de cassetteklank geregeld vervormd werd, zo omzwachtelden de gitaristen de tape telkens op een iets andere manier, waardoor het stuk voorbij het leuke ideetje geraakte.

Nog meer ontstemde klanken waren er te noteren in het stuk dat Mauro Pawlowski voor ZWERM bedacht had. Het dissonante samenspel, gecombineerd met de schijnbaar vals spelende gitaren in strak uitgevoerde ritmes klonk alsof Bill Orcutt het probeerde aan te leggen met Battles.

Hier en daar doken vuige rock- en blues-elementen op, maar van het voor de hand liggende stijlhoppen was nooit sprake. Wel schemerde hier en daar een flard door van de muziek die bij South Park verschillende scènes met elkaar moet verbinden. Het zou niet de enige verwijzing naar de beroemde en beruchte tekenfilmreeks worden, want toen Pawlowski als bohémien op mondharmonica de groep kwam vervoegen, verborg hij zich gezicht achter een masker waarvan de kin los hing van de rest van het gezicht. Helemaal zoals de tekenaars van South Park hun personages ook graag neerzetten.

Na zijn intrede op mondharmonica liet Pawlowski zich nog opmerken als spoken word performer om tenslotte als minder dan matig danser aan de slag te gaan. Over de hele uitvoering lag dan ook een grote grijns. Dat is doorgaans een prima dekmantel om muzikaal onvermogen te verdoezelen, maar daar hadden Pawlowski en ZWERM geen nood aan. Want hoewel de rek er vlak voor het einde wel wat uit was, had de muziek Pawlowski en zijn collega’s genoeg om het lijf om zelfstandig overeind te blijven.

Ensemble Mosaik
Ensemble Mosaik
Voor het slotconcert draaide TRANSIT opnieuw honderdtachtig graden. Veel viel er immers niet te lachen in de Leuvense schouwburg, de plaats waar het festival ook twee  jaren geleden besloten werd: toen met een optreden van het Ensemble Intercontemporain onder leiding van Enno Poppe die dit jaar terug mocht komen, maar dan met “zijn” Ensemble Mosaik. Op het programma stond het ruim vijf kwartier durende ‘Interzone’, een werk voor bijna twintig muzikanten: houtblazers, percussie, accordeon en zes vocalisten. Voor deze laatste rollen kon Poppe rekenen op Omar Ebrahim en de Neue Vocalsolisten en de technische kwaliteiten van deze uitvoerders bleken meer dan welkom.

‘Interzone’ is immers een werk dat bijzonder hoge eisen stelt aan alle uitvoerders: zowel individueel als qua samenspel. Vooral de manier waarop het vocale en het instrumentale tot een organische eenheid moeten samenvloeien, vraagt een maximaal engagement en dat kregen Poppe en het publiek in Leuven gelukkig ook.

‘Interzone’ is geen cantate of opera. Daarvoor is de rolverdeling en vooral de relatie tussen vocalisten en instrumentalisten te ambigu. Niet in het minst omdat de zangers en zangeressen ook moeten brommen, roepen, gillen en spreken. Bovendien werd de klankrijkdom van het werk nog aangevuld met elektronica die nu eens constant lagen legde om daarna weer net heel verknipt uit de speakers te komen, alsof losse samples ad random achter elkaar geplaatst waren.

Het indrukwekkende reservoir aan muzikale middelen stelde Poppe in staat om een heel gelaagde en wervelende partituur te componeren die de uitvoerders geen twee seconden twijfel gunde. Explosief en beweeglijk, met enkele verzengende climaxen, maar evengoed met het warme en een enkele maal zelfs wat jazzy geluid van een zestal saxen en klarinetten: ‘Interzone’ klonk als een rollercoaster waar nergens afgestapt kon worden.

De helse rit werd nog intenser gemaakt door de beelden van de Belgische Anne Quirynen. Met bewerkte opnames van mensen en locaties maakte ze het “verhaal” echter niet duidelijker, wel integendeel. Niet alleen liet ze zich niet vastpinnen op een bepaalde plaats, door het gebruik van vier verschillende schermen konden verschillende afbeeldingen ook tegelijkertijd getoond worden. Nu eens was het verschil heel uitgesproken, terwijl op een ander moment de contrasten meer in de details zaten, als ritmes die sterk op elkaar gelijken, maar net verschillend genoeg zijn om van een eenstemmige melodie een canon te maken.

Die complexiteit zat op haar beurt dan ook weer in de partituur die vaak een contrapuntische textuur liet horen, in scherp contrast met enkele eenvormige passages van betrekkelijke eenvoud: lang naklinkende elektronica (zij het niet zonder kleine veranderingen) of monolithische akkoordblokken die vooral naar het einde door merg en been sneden, zeker toen ze geleidelijk aan naar het hogere register opschoven.

Met ‘Interzone’ greep Poppe de luisteraar dan ook van bij het begin bij de keel om die pas na de allerlaatste noten weer los te laten. Ontspannend was het concert dus alles behalve te noemen, maar wie louter geëntertaind wil worden, weet dat hij beter ergens anders aanklopt dan bij TRANSIT. Al liet het festival op de slotdag evengoed horen dat een balans tussen ernst en muzikale humor nog steeds een haalbare optie is.

Meer over TRANSIT 2014 - Dag 3


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.