Wie het boekje bij deze cd opent, kan er niet naast kijken: Bernard Haitink is met uitsterven bedreigd. Hij is de tachtig inmiddels voorbij, maar geeft nog steeds concerten, steeds vaker als gastdirigent aan het hoofd van de allergrootste concerten ter wereld. Toch wordt niet altijd reikhalzend uitgekeken naar zijn concerten. Tussen jongere figuren als Rattle, Janssons en Chailly blijken de uitvoeringen van het grote repertoire onder Haitink immers vaak brave lezingen. Zijn Mahler en Bruckner-cycli gelden vandaag dan ook meestal als opstapjes om de muziek te leren kennen. Vanuit deze partituurgetrouwe interpretaties kan dan gezocht worden naar welke gevoelvolle interpretaties de luisteraar meer specifiek liggen, waar Haitink in gedachten de basale grondversie blijft. Het was dan ook maar de vraag wat de dirigent met Shostakovich' vijftiende en laatste symfonie zou doen. Hij kent het oeuvre van de componist goed, want nam met het Koninklijk Concertgebouworkest en het London Philharmonic Orchestra in de jaren '70 en '80 de integrale symfonieën op. De vijftiende verzorgde hij toen aan het hoofd van het LPO, waardoor deze uitvoering met het Royal Concertgebouw Orchestra toch iets nieuws heeft. Ook met het orkest heeft de dirigent een goede band: tussen 1963 en 1988 was hij er chef en sedertdien keert hij nog af en toe terug als gastdirigent. Onder andere het Kerstmatinee met een ongelofelijke vertolking van Mahlers negende eind de jaren '80, zou de man in Nederland eeuwige roem opleveren.
Nog steeds trekken zijn concerten dan ook volle zalen. In speelde Haitink in maart 2010 een aantal concerten in de Nederlandse hoofdstad, met enerzijds het vioolconcerto van Brahms op de agenda (met solist Frank Peter Zimmermann) en anderzijds de vijftiende symfonie van Shostakovich. Het contrast tussen de welomlijnde, absolute leefwereld van Brahms en het raspende, glibberige klankuniversum van Shostakovich kon moeilijk groter zijn. Daarom werd geopteerd op deze cd alleen de symfonie op te nemen. Dat is verstandig, want een ander werk naast dit monument plaatsen, lijkt amper mogelijk. Shostakovich schreef zijn laatste symfonie relatief kort voor zijn dood, in een steeds meer bibberig wordend handschrift. De orkestratie heeft echter niets ondoordacht of ondoorzichtig: met heel schaarse middelen rukt de componist uiteindelijk op richting finale, waaruit alle leven stukje bij beetje uiteindelijk lijkt weg te sijpelen. Haitink hoeft geen moeite te doen deze muziek een natuurlijke zwaarte te geven. Van iemand die zijn leven lang tussen de partituren van Bruckner en Mahler heeft doorgebracht, mag dat misschien niet verbazen. Toch bereikt Haitink, juist nu hij ouder is, een enorme berusting in de finale – een gegeven dat overigens ook zijn briljante interpretatie van Bruckners vierde met het London Symphony Orchestra van eerder dit jaar kenmerkte.
Tegelijk is de vijftiende symfonie een soort uit de hand gelopen klucht. Shostakovich citeert uitvoerig eigen werk, alsof hij een synthese van zijn eigen oeuvre aan het maken is. Aan de andere kant neemt hij kenmerkende stukken uit Rossini's 'Guillaume Tell' en Wagners 'Die Walküre' en 'Tristan und Isolde' over, die hij onstuimig in zijn eigen denken inpast. Wat is de bedoeling hiervan? Vandaag is dat helaas amper te achterhalen. Shostakovich keerde na een aantal duidelijk programmatische symfonieën plots terug naar een puur abstracte, waarvan men niet weet wat het eigenlijke, achterliggende ideeëngoed precies behelst. Juist daarom is een zuivere, onaangetaste verklanking nodig. Onder Bernard Haitink staat het RCO daar voor in, en hoe! Uitstekende solisten, warme strijkers, een globaal genomen zeer attentief orkest en de verfijnde opnametechniek (ondanks het feit dat het een live-gebeuren betreft) zijn grote pluspunten van deze magistrale opname. Haitink, voorheen een redelijk gereserveerd dirigent, laat zich hier werkelijk gelden als een groot dirigent. Daarom mag deze opname zeker naast de referentie van Kurt Sanderling met de Berliner Sinfonie-Orchester staan.