Dit negende volume in een integrale opname van Bachs religieuze cantates bevat cantates 148, 114, 47, 96, 169 en 116 samen met het motet 'Der Geist hilfft unser Schachheit auf' en het koraal 'Vor deinen Thron tret ich hiermit', in live opnames met The Monteverdi Choir en The English baroque Soloists onder leiding van John Eloit Gardiner.

Zoals steeds voorziet Gardiner zijn cd's van eigen teksten die schat aan informatie over inhoud, achtergrond en interpretatie van de cantates bevatten. Ze zijn bovendien in erg elegant Engels geschreven. Het maakt de beluistering van deze muziek gemakkelijker en trekt aandacht naar kantjes en details in Bachs muziek die verloren zouden gaan voor wie niet sterk met Bachs culturele en religieuze achtergrond vertrouwd is. Om maar een voorbeeld te geven: wie zou doorhebben dat de spitse combinatie van orgel en klavecimbel in de continuo van de sopraanaria 'Kein Frucht das Weizenkörnlein bringt' een klankmatige metafoor is voor de continue zaaibeweging van een landbouwer waarover Bachs tekst het heeft?

De solistische altpartijen zijn opgedeeld op de eerste cd, zodat alt Frances Bourne en altussen Charles Humphries en Robyn Tyson elk minstens een cantate zingen. BWV 148 is de enige cantate waarvan de altpartij dus door een vrouwenstem gezongen wordt en dat past de textuur van de altaria 'Mund und Herze steht dir offen' perfect, met haar begeleiding van vier dubbelriet-instrumenten: twee hobo's, oboe d'amore en fagot. Nathalie Stutzmann hoeft niet onder te doen in solocantate 169. Het is altijd een mooie afwisseling om de vollere, expressieve stem van een echte mezzo en niet van een altus te horen in een werk als dit.

Zowel Mark Padmore als Christoph Genz schitteren in de tenorrollen op respectievelijk de eerste en tweede cd maar dat hoeft nog nauwelijks te verrassen. Padmore bezit een secure nootplaatsing en dictie waar werkelijk geen speld tussen te krijgen is. Hij mag een aantal expressieve momenten voor zijn rekening nemen, waaronder de uitzonderlijk bleke tenoraria uit cantate 114, met haar obligate traversopartij. Daar valt trouwens op hoe hoog het niveau van Gardiners instrumentale solisten wel is.

Dat hoge niveau is ook hoorbaar in de monumentale sopraanaria 'Wer ein wahrer Christ will heissen' uit cantate 47, waar een virtuoze solovioolpartij in de middensectie de zonde van de hoogmoed illustreert. Net zo knap is Bachs gebruik van een sopraninoblokfluit die boven het tumult van orkest en koor uitschittert in het openingskoor van cantate 96. Hoe zou Bach anders het glinsteren van de 'Morgenstern' hebben kunnen uitbeelden? Een laatste, uitgebreid voorbeeld van Bachs concertante partijen vindt men in de altcantate 'Gott allein soll mein Herz haben' BWV 169, waar het orgel de belangrijkste solopartij invult. Het doet plezier om te horen hoe secuur maar natuurlijk organist Howard Moody fraseert. Weinig nieuws hoeft gezegd te worden over een nieuwe uitgave in een reeks die consistent mooie, enthousiaste uitvoeringen van Bachs cantates laat horen.

Meer over J.S. Bach


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.