Zoals de openingsdag van Jazz Middelheim in het teken stond van Coltrane, zo viel de derde samen te vatten onder de noemer van de ontmoetingen: Belgische jonge honden, een Amerikaanse ster in wording, een Malinese muzikale familie en het strakste jazztrio van België en ver daarbuiten.

Le Pragmatisme du Barman is een groep die, wanneer het dan toch over leeftijd gaat, aan de andere kant van het spectrum staat dan de headliners op Jazz Middelheim. Buiten drummer Teun Verbruggen werd het podium gevuld met twintigers, waarvan voornamelijk saxofonist Andrew Claes (Hamster Axis of the One-Click Panther, Brazzaville) al heel wat podiumervaring heeft. Het kwintet kreeg van Jazz Middelheim de kans om enkele dagen samen te werken met de Amerikaanse trompettist Peter Evans, het soort muzikant waarvoor het woord fenomeen uitgevonden werd.

Van de set was op voorhand alleen het eerste en het laatste nummer bepaald. Wat er daartussen gebeurde, werd op suggestie van Evans overgelaten aan ingevingen van het moment. Dit kon resulteren in vrije passages, maar net zo goed in het plots inzetten van een compositie. Het was dan ook niet verwonderlijk dat het concert over en weer waaide tussen mistige thema’s, duidelijk gearrangeerde stukken, vrije improvisatie en psychedelische klanklandschappen.

Peter Evans (foto: Jos L. Knaepen)
Peter Evans (foto: Jos L. Knaepen)
Veel variatie dus, vaak zelfs te veel, want het zoeken van de groep resulteerde niet altijd in vinden. Ondanks de aarzelende opstelling van de jongste bandleden (bassist Dries Laheye, gitarist Ruben Machtelinckx en pianist Adriaan Van de Velde) was er geregeld te veel gaande, waardoor de muzikanten elkaar voor de voeten liepen en niemand een idee scheen te hebben waar het naar toe moest. De elektronicasaus die nu en dan over het geheel werd uitgekapt, was zelden een echte verrijking. Digitaal gefriemel en gefrutsel zijn anno 2010 immers zelden opzienbarend.

Halverwege de set dreigde het geluid even over te hellen naar dat van een jazzy kerstsingle, maar gelukkig was er een drone van Andrew Claes die het geheel van een welgekomen stoorzender voorzag. Dit niet willen settelen voor het voor de hand liggende, sierde het hele optreden: op geen enkel moment zakte de groep onderuit in gemakkelijke clichés en het mag gezegd worden dat het onvoorspelbare bij momenten prikkelend werkte.

Dat de meeste nationale podiumervaring en zelfvertrouwen in handen lag van Verbruggen en Claes werd meermaals duidelijk. Dat Peter Evans aan de basis lag van de beste momenten evenzeer. Zijn toon, articulatie, accurate uitvoering en muzikale ideeën straalden zoveel meester- en leiderschap uit dat hij ook het beste in zijn collega’s naar boven kon halen. Het abstracte duo met pianist Van de Velde en het stomende rockavontuur naar het einde van het optreden (beiden ontstaan uit een solopassage van Evans), vormden de muzikale hoogtepunten van een concert dat doorgaans te veel van links naar rechts zwalpte. Wie zich trouwens meteen na het concert nog afvroeg wie de sterkste figuur op het podium was, kreeg daar enige seconden later een sluitende antwoord op, want zelfs het groeten gebeurde op aangeven van Evans.

Evans mag dan voor het doorsnee jazzpubliek nog een nobele onbekende zijn, van Aka Moon kan dit bezwaarlijk gezegd worden. Het trio is een van die ensembles die iedereen al zo vaak heeft kunnen horen, dat het gemakkelijk wordt hun klasse als vanzelfsprekend te nemen. De afgelopen jaren stonden ze in diverse bezettingen op Jazz Middelheim, onder andere met de familie van de Senegalese percussionist Doudou N'Diaye Rose. Voor deze editie van Jazz Middelheim trad het trio aan met een andere Afrikaanse familie: die van Baba Sissoko, beperkter dan op de vorig jaar verschenen cd, maar daarom niet met minder impact.

Waar de Senegalese inbreng jaren geleden vooral beperkt bleef tot de ondertussen tot vervelens toe opgevoerde djembé ging de familie Sisokko verder. Met zang, gitaar, de melodische ngoni (met enkele en dubbele hals), de effectrijke tama en de donkere kalebassen was het geluid meteen gevarieerder. Bovendien was deze ontmoeting een van de projecten waarbij de muzikanten van Aka Moon zichzelf het meest wegcijferden ten voordele van hun gasten.

Helemaal in de traditie van Aka Moon werd ook nu niet gegaan voor een vleugje vreemde cultuur, maar werd de complexiteit van de Afrikaanse ritmiek gerespecteerd: de vreemde accenten met de bijbehorende metrische vaagheid en de polyritmiek in de gestapelde lagen. Drummer Stéphane Galland wist zich daarbij perfect te manoeuvreren, zodat hij mee de loper kon uitrollen voor zijn Afrikaanse collega’s.

Fabrizzio Cassol (foto: Jos L. Knaepen)
Fabrizzio Cassol (foto: Jos L. Knaepen)
Met het beheersen van de authentieke traditie waaraan ze zich laafden, kon Aka Moon ook nu weer het verschil maken met zoveel andere projecten die graag links en rechts te leen gaan. Bovendien speelde de groep ook compositorisch weer een klasse hoger. De stukken waren geen eenduidige niemendalletjes, maar vlogen van het ene thema over in het andere, waarbij de luisteraar snel vertrouwd geraakte met het herhaalde materiaal, maar tegelijkertijd van het kastje naar de muur gespeeld werd. Het doolhof dat zo ontstond is en blijft de natuurlijke biotoop van Aka Moon. Saxofonist Fabrizzio Cassol krulde zich moeiteloos in de complexe structuren en bassist Michel Hatzigeorgiou hield met zijn zingende sound de boel met het grootste gemak, het grootste plezier en de bijbehorende glimlach samen.

Het eindresultaat was een familiefeest zonder alle vervelende bijbetekenissen die deze gebeurtenissen doorgaans hebben. Sfeer werd even niet een flauw excuus om povere muzikaliteit achter weg te stoppen, toch zeker niet de eerste 45 minuten. Daarna speelde de groep iets te veel de rol van een echte festivalact met het (nogmaals) laten meezingen of –klappen en het routineus voorstellen van de groepsleden met de obligate solo’s.

Voor het derde concert was het dringen geblazen op het podium. Niet dat de saxofonisten van het World Saxophone Quartet zoveel plaats innamen, maar om al het materiaal van de percussionisten van M’BOOM op het podium te krijgen. Met zowat alles tussen vibrafoon, marimba, conga’s en pauken was de batterij slagwerk indrukwekkend. Om zo’n variatie en potentieel in goede banen te leiden is een stevige arrangeur welkom, maar die was door de groep duidelijk thuis gelaten. Het WSQ (al 33 jaar actief met nog steeds drie van de vier oorspronkelijke leden)  en M’BOOM (ontbonden in ’94, maar nu terug actief) waren in het verleden meermaals samen te horen en touren nu opnieuw.

Vanaf het eerste stuk was duidelijk dat de klank niet goed zat, extra vervelend aangezien er duidelijk gemikt werd op een fenomenale sound. De marimba was alleen tijdens de aller stilste passages hoorbaar en in de collectieve improvisatie liepen de saxofonisten elkaar voor de voeten, waardoor niets of iemand nog echt hoorbaar was.

WSQ & M'BOOM (foto: Jos L. Knaepen)
WSQ & M'BOOM (foto: Jos L. Knaepen)
De composities voor de saxen waren vaak homofoon, waardoor alle muzikale werking werd overgelaten aan de harmonie. Erg storend daarbij waren de ritmische slordigheden, waardoor de gelijkritmische passages rommelig werden en het geheel vermoeid en futloos ging klinken. Zo bleef weinig over van de krachtige en gedreven muziek die het kwartet in het verleden op de wereld losliet. Ook solistisch kwamen de muzikanten van het WSQ maar moeizaam naar voor. Dat David Murray niet altijd even scherp staat, mochten trouwe bezoekers van Jazz Middelheim de afgelopen edities al vaker ondervinden. Iets sterker waren Oliver Lake en James Carter (het “nieuwe” element in de groep), maar echt indruk maken was er ook voor hen niet bij.

De rijkdom aan materiaal van M’BOOM, opgesteld achter de blazers, vertaalde zich niet muzikaal. De lijn was vaak ver te zoeken en het geheel werd een amalgaam zonder sturing. Een pauksolo (vermoedelijk de eerste op het festival sinds Geri Allens Celebration Ensemble in 1989) was opmerkelijk, maar verder dan het effect kwam het concert niet.

Van dit effectbejag had de slotact geen last. De jaarlijkse passage van Toots Thielemans speelde zich af in dezelfde setting als vorig jaar. Met zijn vertrouwde Europese groep bestaande uit pianist Karel Boehlee, drummer Hans van Oosterhout en de moeilijk hoorbare bassist Hein Van de Geyn speelde Thielemans de even mooie als vertrouwde set waarin hij opvallend genoeg  vaker zelf aan zet was dan vorig jaar. Gershwin (‘I Loves You Porgy’, ‘Summertime’), Paul Simons (‘I Do it For Your Love’), (nogmaals) John Coltrane (‘Giant Steps’), ‘Somewhere Over the Rainbow’, een Braziliaanse uitstapje en het eeuwige klavertje vier van ‘Bluesette’, ‘For My Lady’, ‘What a Wonderful World’ en ‘Ne Me Quitte Pas’ deden wat ze moesten doen. Heel wat van deze nummers zijn ook terug te horen op een pas verschenen live-album, zodat de fans (en dat zijn er gelet op de jaarlijks overvolle tent heel wat) het Middelheim-concert van Thielemans elke avond kunnen horen in plaats van een keer per jaar.  

 

Meer over Jazz Middelheim 2010 – Dag 3


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.