Twee jaar geleden mocht Teun Verbruggen in het kader van Follow the Sound een nieuw ensemble samenstellen. In The Bureau of Atomic Tourism verzamelde hij zowel muzikale vrienden alsook een paar topnamen uit de internationale jazz avant-garde. Midden april vaart The BOAT opnieuw uit en dat ter promotie van een eerste album.
Parallel met zijn activiteiten bij Neve en co, heeft Verbruggen eigenlijk altijd al zulke projecten lopende gehad. Een achttal jaren geleden was er bijvoorbeeld Nozzle Slag, waar hij met muzikanten als gitarist Hilmar Jensson en bassist Trevor Dunn al duidelijk de kaart van de avant-garde trok. The Bureau of Atomic Tourism ligt min of meer in dezelfde lijn. Voor dit sextet dacht Verbruggen opnieuw aan zijn maatje Dunn, die de eerste tournee (volgend op de première tijdens Follow the Sound) afwerkte, maar nu tijdelijk wordt vervangen door Jasper Stadhouders, bekend van Cactus Truck. Uit eigen land komt toetsenist Jozef Dumoulin, die zijn Fender Rhodes zoals altijd koppelt aan een waanzinnig aantal effecten en daarmee een ongrijpbaar elektronisch tapijt weeft.
Het sextet wordt vervolledigd door twee figuren die zich de voorbije jaren steeds op de voorposten bevonden van de hedendaagse jazz en de geïmproviseerde muziek: de Amerikaanse trompettist Nate Wooley en de Franse gitarist Marc Ducret. Wooley is een opmerkelijk muzikant in meer dan één opzicht. Hij behoort samen met onder meer Peter Evans tot het kransje trompettisten dat het vocabularium van de trompet steeds verder uitbreiden, onder meer door het instrument te koppelen aan een versterker en door trompetpartijen om te vormen tot drones van tientallen minuten. De Amerikaan heeft heel persoonlijke opvattingen en meningen over muziek, wat zich vertaalt in een originele muzikale output. Ook Marc Ducret is op zijn instrument one of a kind. Naast zijn succesvolle samenwerkingen met Tim Berne, maakte hij de afgelopen tijd vooral naam aan de zijde van trombonist Samuel Blaser. Binnenkort verschijnt tevens het laatste deel van een vierluik dat hij maakte voor Ayler Records, vier platen met grote ensembles, kleine combo's en solowerk. Zijn magnum opus zeg maar.
