De dreun waarmee The Bureau of Atomic Tourism de eerste dag van Jazz Middelheim beëindigd had, werd overtuigend overgenomen door de openingsact van de tweede: een niet geringe prestatie, temeer daar die band nog meer te bieden had dan alleen energie.
Net als de donderdag startte ook de vrijdag van Jazz Middelheim met een groot ensemble van grotendeels Belgische origine, deze keer het Bruno Vansina Orchestra. Opnieuw meer dan vijftien muzikanten op het podium die eveneens opnieuw in heel eigen arrangementen te horen waren. In vergelijking met MikMâäk van een dag eerder klonk de groep van Vansina (hijzelf verkoos de aanduiding “bende”) heel wat strakker, waardoor de groep meer in de lijn van de traditionele bigbands lag. Meer, maar ook niet helemaal, want met hoorn, fluit, hobo en fagot kreeg het geluid van de groep een licht exotisch accent dat meteen hoorbaar werd in de opener ‘Dark Night’.
Bruno Vansina Orchestra (foto: Bruno Bollaert)
Daarbij werden binnen een werk de contrasten niet geschuwd. ‘Morning Forst aka Nose Up Bottom Down’ werd door pianist Christian Mendoza fijn dwarrelend en cirkelend ingezet, waarna de muziek leek te vervellen tot een smartlapachtige meeslependheid: groots en uitgekristalliseerd zoals het niet vaak te horen is en al helemaal niet binnen het bestek van één compositie.
Heel wat muzikanten kregen een solospot of spotje, waarbij vooral Jean-Paul Estiévenart, gisteren ook al te horen in MikMâäk zijn kans met beide handen greep. Niet de man om snel naar de effecten te grijpen, koos hij voor een melodische benadering die echter niets te wensen overliet wat ontwikkeling betrof. Zo kon hij de muziek, samen met het orkest in zijn nek, helemaal laten openvouwen en stuwde hij het geluid, zonder brutaal te worden, naar een dramatische hoogtepunt. Andere opvallende verschijningen waren Bert Cools die op elektrische gitaar sowieso al een nieuwe dimensie aan het geluid toevoegde en de als steeds roomzacht aanzettende John Ruocco.
Mocht het al mogelijk zijn van het goeie te veel te geven, dan kwam het Bruno Vansina Orchestra dicht in de buurt. Al valt het te betwijfelen dat er van dit goede ooit genoeg kan zijn, want het orkest maakte een geweldige indruk. Zelfs in die mate dat de concurrentie later op de dag er haar tanden hopeloos op stuk zou bijten.
Die concurrentie kwam in de eerste plaats van het Deens-Britse trio Phronesis, vorig jaar al te horen op Gent Jazz en nu dus zowat onvermijdelijk ook te gast in Antwerpen. Een jaar verder, met een nieuwe cd en een speciale tour, maar met nog steeds dezelfde muzikale benadering klonk de groep opnieuw indrukwekkend. Met de directheid van Braziliaans tiktakvoetbal leek het samenspel van het trio niet te malen om aannemen en controleren: direct rondtikken was de boodschap, niet zelden tegen een stevig tempo.
Anton Eger (foto: Bruno Bollaert)
Toeval of niet, maar meteen daarna werd voor ‘Phraternal’ een versnelling lager geschakeld, waardoor Neame meer ruimte kreeg om te fraseren. Die nam hij ook, maar helaas ontstond er ook nu geen zinderende spanning. Wat de band aan ritmische spankracht had, miste die melodisch en harmonisch. Zo klonk Phronesis zonder meer indrukwekkend, soms zelfs overdonderend, maar miste de band de directheid die een luisteraar bij de keel kan grijpen zonder daarvoor meteen muzikaal geweld te moeten gebruiken.
Het weerhield de band er echter niet van om een stevige indruk na te laten bij het publiek, al kon het gevraagde bisnummer er omwille van de opgebruikte speeltijd niet meer bij. Iets wat Høiby het publiek graag zelf even kwam uitleggen. Er zijn organisatoren die met minder coöperatieve artiesten te maken krijgen.
Na zangeres Stacey Kent was het aan het Avishai Cohen Trio om het spreekwoordelijke licht op de Main Stage uit te doen. Bassist Cohen is nog zo’n regular die zich zowel op Gent Jazz als op Jazz Middelheim al wist op te werpen als de knuffelbeer van het publiek. Daar geeft zijn muziek natuurlijk ook alle aanleiding toe, met referenties naar de ladinocultuur en een duidelijke focus op goed in het oor liggende melodieën. Dat Cohen (niet te verwarren met zijn trompetspelende naamgenoot die dit jaar op Gent Jazz aantrad) daarbij ook al eens graag een nummertje zingt, doet daar doorgaans geen kwaad aan.
Avishai Cohen Trio with Strings (foto: Bruno Bollaert)
Gecombineerd met de soms mediterrane harmonie en melodie van de nummers klonk Cohens muziek verleidelijker dan ooit. Zelfs een geharde macho moest wel voor de bijl gaan bij zoveel kwetsbare charme die de verschillende windstreken aandeed: van het Russische ‘On a Black Horse’ over de Amerikaanse standard ‘A Child is Born’ tot een Israëlisch lied.
Wanneer Cohen de muziek meer richting de jazz stuurde, verdwenen de strijkers wat uit beeld en kwam de nadruk te liggen op het trio. Daarbij bleef echter het verzorgde samenspel aanwezig, waarbij vooral drummer Daniel Dor zich heel attent toonde. Overigens net als in de gezamenlijke passages waarin hij moeiteloos de strijkers had kunnen wegmeppen, maar er mooi in slaagde zijn eigen plaats in het geheel te vinden.
Cohen zelf liet het publiek maximaal genieten van zijn zangerige en flexibele basspel. Dat hij zich hier en daar qua intonatie wat mispakte was jammer, maar het verstoorde de idylle nauwelijks. Dat deed zijn even wat wankele zang net iets meer. Vocaal was hij duidelijk al beter in vorm geweest, maar met zijn natuurlijke charme pakte hij het publiek toch moeiteloos in.
Met het vorderen van het optreden verdunde de rol van de strijkers. Meer en meer verschoven ze naar een zuiver ondersteunende rol om daar pas met ‘Arab Medley’ terug uit te geraken. Niet dat ze hier meteen weer als individuele stemmen mochten schitteren, maar de grotendeels unisono gespeelde, Arabisch kronkelende melodie mocht wel op de voorgrond treden. Waarmee Cohen meteen even langswipte bij de traditie van de zangeressen uit de Arabische wereld à la Oum Kalsoum.
Na meer dan een uur leek Cohen er een streep onder te trekken. Leek, want wie een festivaloptreden na zo’n korte periode afrondt, lokt natuurlijk wel heel doorzichtig een rondje bisnummers uit. Dat was bij Cohen niet anders en in eerste instantie eiste hij daarbij alle aandacht voor zichzelf op met een solo basmedley waarin onder andere ‘You Are my Sunshine’ en ‘La Cucaracha’ de spreekwoordelijke revue passeerden.
Het was hem duidelijk menens met de encores want daarna mochten ook Dor en pianist Nitai Hershkovits er bij komen voor een explosie van triotestosteron. Had Cohen tijdens de eigenlijk set vaak zo mooi de kaart van de sereniteit en de finesse getrokken, dan kon het nu plots niet opzichtig en donderend genoeg zijn. Indrukwekkend en publieksverleidelijk was het allemaal wel, maar tegelijkertijd vloekte het met wat daarvoor te horen was, zeker toen Cohen voor de allerlaatste stuiptrekking Hershkovits ging vervoegen aan de piano en Las Vegas even erg dicht bij Antwerpen kwam te liggen.